Verkiezingsstrijd in het Dickenstheater
Het is een traditie van het Dickenstheater in Laren om kort voor een politieke verkiezing de voorstelling ‘Verkiezingskoorts’ uit ‘The Pickwick Papers’ van Charles Dickens uit te voeren.
Deze theatervoorstelling met toverlantaarnplaten vindt plaats op 6 en 13 maart vlak voor de gemeentelijke verkiezingen. De opbrengst van de kaartverkoop wordt gedoneerd aan de Voedselbank Gooi & Omstreken.
Het Dickenstheater, in Victoriaanse stijl, wordt gerund door dramaturge en schrijver Else Flim en Charles Dickens-acteur Aad Kok. Al tien jaar lang maakt het duo met glasplaten en een toverlantaarn voorstellingen met de verhalen van de Engelse schrijver Charles Dickens (1812-1870). ,,Vanaf 2014 spelen we speciaal, vooraf aan de landelijke en gemeentelijke verkiezingen, de voorstelling ‘Verkiezingskoorts'”, vertelt Else Flim. ,,Het is steeds hetzelfde verhaal, maar wonderlijk genoeg komen mensen, ook uit het hele land, om deze voorstelling te zien. Ze vinden de sfeer zo leuk en het idee telt mee van: binnenkort gaan we stemmen en dan ga je ervoor.”
Pickwick Papers
Charles Dickens werd als jonge verslaggever van de Morning Chronicle in 1835 naar de stad Sudbury gestuurd. Hij moest daar verslag doen over de verkiezingsstrijd van politici die zich verkiesbaar stelden voor een parlementszetel. Zijn ervaringen heeft hij later in zijn feuilletons ‘The Pickwick Papers’ verwerkt. Dickens schrijft met humor dat je politici moet wantrouwen die kinderen kussen om in een goed blaadje bij de kiezers te komen. ,,Er is ook een scene dat een koets, met kiezers die gaan stemmen, door de koetsier zo wordt bestuurd, dat de koets omvalt en in het kanaal belandt. Slinkse politieke praktijken maar het is wel leuk om dat anno 2022 te laten zien.”
Ze vindt dat er weinig veranderd is tussen de verkiezingsstrijd in de negentiende eeuw en die van nu. ,,Politici maken elkaar nog steeds zwart. De Engelsen zijn overwegend heel netjes en aardig maar in het parlement wordt er gemeen naar elkaar geschreeuwd.”
Flim heeft het verhaal vertaald en voor toneel bewerkt. Zelfbedachte passages die verwijzen naar de actuele politiek van Laren zitten er niet in. ,,Nee, dan is het geen origineel Dickensverhaal meer. Op 13 maart komt de burgermeester van Laren, zoals gebruikelijk, een openingswoord houden. Hij geeft dan zijn visie op de vraag: wat is de rol van een burgermeester in verkiezingstijd? Dat kan voor burgermeesters soms een precaire situatie zijn. Als hoofd van de gemeente moeten ze onafhankelijk zijn, terwijl ze wel lid van een partij zijn!”
Jubileum
Het Dickenstheater viert haar tienjarig jubileum met een speciale actie door de opbrengt van de verkiezingsvoorstellingen te geven aan de voedselbank. ,,Dat vinden wij erg belangrijk. Of we nog iets meer gaan vieren? We bereiden ons dit jaar voor op een optreden in Birmingham en we spelen op een internationale conventie in Cleveland Ohio. Daar verheugen we ons op.”
www.dickenstheater.nl
Gorters poëzie is vernieuwend
- At juli 27, 2023
- By Rudolf
- In Filmvoorstelling, Overigen, Poëzie
- 0
‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ is de eerste regel uit het gedicht ‘Mei’ van Herman Gorter. Een monumentaal gedicht, maar Gorter schreef meer. Met de voorstelling ‘Kom zijn liefste’ zet collectief Het Feest der Poëzie deze Hollandse dichter in het middelpunt.
De Amsterdammer Simon Mulder is oprichter en artistiek leider van Feest der Poëzie. De stichting organiseert voorstellingen met voordracht en muziek en richt zich op dichtkunst, boekdrukkunst en literatuurgeschiedenis. Mulder is voordrachtkunstenaar en heeft net als Herman Gorter (1864-1927) klassieke talen gestudeerd. Hij geeft zelfs les in deze oude talen aan Het Lyceum in Rotterdam.
Zonder versterking
,,Voordrachtskunstenaar is een vergeten ambacht”, vertelt Simon Mulder. ,,De voordrachtskunstenaar Albert Vogel jr. heeft eens gezegd: ‘een acteur beeldt uit en de voordrachtskunstenaar roept op’. Je speelt geen rol maar je staat wel in dienst van de tekst.” Een voordracht behoeft een bepaalde techniek. ,,Sommige teksten worden aangezet gesproken. Het moet verstaanbaar en begrijpelijk zijn voor de luisteraar. Zonder versterking komt de tekst het beste tot zijn recht.”
Gorter, die een aantal jaren in Bussum woonde, behoorde tot de literaire beweging de Tachtigers (ca 1880-1894). ,,Zij wilden vernieuwing van de literatuur en af van de ‘domineedichters’ die alleen nette gedichten maakten voor God, koning en vaderland. De poëzie van de Tachtigers ging over individuele gevoelens in een nieuwe stijl, waarmee ze hun impressies op de best mogelijk manier wilden vertolken. Zij haalden hun inspiratie van de Engelse romantische dichters als Shelley, Byron en Keats.”
Mulder vindt het bijzondere aan Gorters poëzie dat die steeds vernieuwend was. ,,Zijn eerste gedichtenbundel ‘Verzen’ was destijds heel modern. Zelfs nu komt zijn poëzie nog modern over. Hij schreef onder andere gedichten over de natuur en de liefde. Later, toen hij politiek actief werd, bekeerde Gorter zich tot een mystiek soort communisme en ging communistische gedichten maken op een mythologisch niveau. Heel interessant.”
Bewegende filmbeeld
De gemeente Hilversum ondersteunt het collectief met een subsidie voor de literaire Gorter-voorstelling ‘Kom zijn liefste’. ,, Onze voorstelling bestaat uit voordracht, muziek en filmbeelden. Bijzonder is dat wij van het Eye Filmmuseum het enige bewegende filmbeeld van Gorter mochten lenen. Alle aspecten van Gorters werk komen voorbij.”
Er doet een rits aan kunstenaars mee aan deze multidisciplinaire voorstelling. Zo brengt Mulder met soundscape-artiesten Beggar Brahim (elektrische gitaar) en Jesse LaChiffre (klarinet) enkele nummers van de CD ‘Herman Gorter – Verzen 1890’ ten gehore. Vervolgens worden liederen op tekst van Gorter uitgevoerd door Saskia de Man (sopraan), Daan van de Velde (piano) en door sopraan Heleen Oomen samen met haar vader, componist en pianist Antoine Oomen. Tenslotte draagt Mieke van Zonneveld, voorheen stadsdichter van Hilversum, Gorter-geïnspireerde gedichten voor uit haar debuutbundel ‘Leger’.
De voorstelling is laagdrempelig. ,,Misschien dat zijn teksten iets gedateerd aandoen maar Gorters poëzie is heel levendig, beeldend en vooral muzikaal. Ook als je niet veel weet van deze dichter is de voorstelling toegankelijk; een introductie in zijn poëzie.”
‘Kom zijn liefste’ is een multidisciplinaire voorstelling rondom Herman Gorter georganiseerd door collectief Het Feest der Poëzie. Artistiek leider: Simon Mulder
Casanova on tour in Amsterdam
- At januari 14, 2023
- By Rudolf
- In Overigen
- 0
Iedereen met een beetje historisch besef weet wie Giacomo Casanova (1725-1798) is. Hij was de grootste avonturier uit de achttiende eeuw. Decennialang reisde hij door Europa op zoek naar bestaansrecht en levensgenot. Al zijn avonturen en levenservaringen schreef hij op in zijn memoires: ‘Histoire de ma Vie’. Casanova deed ook Holland aan in 1758 en 1759 en verbleef wekenlang in de wereldhandelsstad Amsterdam. Hij maakte kennis met verschillende hooggeplaatste figuren en ontmoette een bankier die hij in zijn dagboeken de weduwnaar Mijnheer D.O. noemt en zijn dochter Esther.
In 2021 schreef ik een onderzoek artikel over deze mysterieuze mijnheer D.O. en zijn dochter. Inmiddels weet ik wie mijnheer D.O. is en ben ik bijna zeker van het bestaan van Esther. Hieruit is voortgekomen een lezing en een Casanova-tour.
Lezing
De lezing behelst mijn zoektocht naar de identiteit van de bankier de mysterieuze mijnheer D.O. en Esther.
In de lezing bespreek ik:
– Wat is de opzet van het onderzoek?
– Casanova kwam naar Holland voor zakelijke transacties, welke waren dat?
– Uitleg over de naam en afkorting van Mijnheer D.O.
– Wie was Madam D’Urfee?
– De relatie van Casanova en de vrijmetselarij en zijn bezoek aan een loge.
– Wie is uiteindelijk Mijnheer D.O en Esther?
Casanova-tour (onder constructie)
– De tour begint bij het Centraal Station in Amsterdam met een uitleg waarom Casanova naar Holland kwam.
– We lopen over de Nes en de Warmoestraat waar hij in twee hotels gelogeerd heeft. Respectievelijk: L’Étoile d’Orient (Ster van het Oosten) in de Nes, ter hoogte van het huidige nummer 67. En de Tweede Liesveldse Bijbel in de Warmoesstraat (huidige nummer 114). Hij ontving zijn post (is niet zeker of hij daar ook logeerde) in hotel ‘Rondeel’ in de Doelenstraat het tegenwoordige hotel Del ‘Europe.
– Vervolgens gaan we naar de plek waar de oude Beurs plaatsvond.
– Bij zijn tweede bezoek ontmoette hij Lucia uit Pasiono in een muziekhuis in de Nes waar zij leefde als prostituee. Stukje rosse buurt.
– We lopen verder naar de Jodebreestraat hoek Sint Anthoniestraat waar Casanova een concert bijwoonde met Esther. Daar ontmoette hij zijn oude geliefde de zangeres Teressa Imre die daar optrad.
– Onze weg gaat dan naar de Oudezijds Voorburgwal hoek Grimburgwal waar hij in het Herenlogement een vrijmetselaarsloge bezocht.
– Langs Hotel L’Europe waar hij zijn post ontving en contacten probeerde te leggen.
– Even verderop lopen we naar de Nieuwezijds Voorburgwal 234/240 waar eens vrijmetselaarsloge La Bien Aimée in Schild van Vrankrijk (gebouw Algemeen Handelsblad) was gevestigd.
– En als laatste naar Keizersgracht 444-446 waar D.O. woonde.
Heb je interesse? Neem contact met mij op: info@diversityathome.nl en ik reageer binnen 24 uur.
Ploeterende hoofdpersonages in ‘De perfecte engel’ van Eva Nagelkerke
- At juli 11, 2022
- By Rudolf
- In Overigen
- 0
‘De perfecte engel’ is de nieuwe psychologische thriller van Eva Nagelkerke. In dit beklemmende verhaal neemt kinderoppas Lisa, samen met haar dochtertje Ariël, haar intrek bij een rijk gezin in Eemnes. Met desastreuze gevolgen.
De zussen Victoria (51) en Alexandra (57) Nagelkerke schrijven onder de naam van Eva Nagelkerke. ‘De perfecte engel’ is hun vierde boek. Het schrijversduo, dat sinds 2013 samenwerkt, heeft al de nodige bekendheid verworven in de wereld van de thrillers. ,,Op de onlineplatforms merken we dat we steeds meer bekend worden”, laat Victoria weten. ,,Ook de pers weet ons goed te vinden als er een nieuwe titel uitkomt.” Alexandra: ,,De boekhandel zelf nodigt ons altijd uit om te komen signeren. Dat is erg leuk om mee te maken, zeker als de boeken goed worden verkocht.”
Harper Collins
Oorspronkelijk komen de zussen uit Loosdrecht. Buiten het schrijven om werkt Victoria als consulent bij een mantelzorg-organisatie in de Bilt. Ze woont in Soest. De Hilversumse Alexandra is werkzaam als vertaler bij uitgeverij Harper Collins.
Onder de naam Eva Monté publiceerde het duo hun eerste twee boeken bij uitgeverij de Crime Compagnie. De eerste titel ‘Te koop’ (2015) stond op de shortlist voor de Hebban Thrillerdebuut Prijs. Het boek gaat over een makelaar die in de problemen komt door de crisis in de huizenmarkt. In het tweede boek ‘Zwaartekracht’ (2016) staat een vrouw centraal die last heeft van obesitas.
Drie jaar later verscheen bij uitgeverij Harper Collins ‘Stille wateren’. Daarin tobt een jonge studente met een psychose. ,,Wat er in ‘De perfecte engel’ gebeurt, kan Victoria beter uitleggen”, zegt Alexandra. ,,Het boek gaat over Lisa, jonge moeder van haar dochtertje Ariël, die als oppas en huishoudelijke hulp gaat inwonen bij een stel met een dochtertje in een woonboerderij in Eemnes. Dat is niet haar droombaan, maar ze heeft het geld nodig. Ze komt in dat gezin in de knel en wil vertrekken. Maar dan komt ze voor een dilemma te staan: Laat ze haar oppaskind aan haar lot over, of kiest ze voor zichzelf?”
Alexandra vertelt dat alle hoofdpersonages in hun boeken ploeteren met het leven. ,,Dat zijn de leukste mensen om over te schrijven. Je zoekt een conflict, een struggle waarmee de hoofdpersoon worstelt. Mensen wie het voor de wind gaat zijn minder interessant.” Ingrediënten voor een verhaal halen ze uit hun eigen privéleven. ,,Dat zijn voorvallen die je hebt meegemaakt of dingen die je ooit hebt gezien”, zegt Alexandra. ,,Een gesprek bijvoorbeeld van dertig jaar geleden. Ook houden we van wandelen in de natuur en als er dan dingen opvallen, dan onthoud en verwerk je die.”
Over de typische Gooise elementen in hun nieuwste boek zegt Victoria: ,,Voor ‘De perfecte engel’ zijn we een aantal keer door Eemnes gereden en dan valt wel op dat er veel grote woonboerderijen langs de dijk staan, met paarden en koeien in de wei. En Deense doggen.” De verhalen van Eva Nagelkerke hebben een ironische ondertoon. Alexandra: ,,We observeren heel sterk en zien snel ergens de humor van in, ook als het om ongelukkige of lastige situaties gaat. Maar je moet in thrillers niet te lollig zijn, want dat doet afbreuk aan het verhaal.”
Vrouwenthema
In hun laatste thriller spelen moederschap en verlies een belangrijke rol. ,,Dit keer is het meer een vrouwenboek geworden. We schrijven niet speciaal voor vrouwen maar dit boek stipt wel meer vrouwenthema’s aan. Het zorgen voor de kindertjes; daarmee houden de mannen in dit boek zich niet mee bezig.”
In het Eemnes-drama sneuvelen enkele personages. Aan het gedetailleerd beschrijven van de misdaden gaat een heel proces vooraf. ,,We maken een raamwerk en delen dat in hoofstukken”, vertelt Alexandra. Met Post-it-stickers op een groot blad papier worden de ontwikkelingen van de personages en verhaallijnen neergezet. ,,Die moeten er niet afvallen want dan kom je in de problemen. Victoria is beter in het maken van dat raamwerk dan ik. Als je voor de moorden eenmaal al die mensen kent en hebt besproken, dan wordt het schrijven naar die moorden toe heel makkelijk en vooral leuk.”
‘De perfecte engel’ van Eva Nagelkerke. Meer informatie: www.harpercollins.nl en www.evanagelkerke.nl
Met ‘Chapter One’ geeft Marieke Koopman eerbetoon grootvader
- At juli 11, 2022
- By Rudolf
- In jazz, Klassieke muziek, Overigen
- 0
Theatermaker en zangeres Marieke Koopman wist in lockdown haar droom te realiseren: het uitbrengen van een swingjazz-cd met de titel ‘Chapter ONE’. Het is een eerbetoon aan haar grootvader die jazzmusicus was. De vader van Marieke: Bachspecialist Ton Koopman speelt mee op dit debuutalbum met het nummer ‘Someone to watch over me’.
Marieke Koopman groeide op in Bussum met twee barokmusici als ouders: klavecinist Tini Mathot en dirigent Ton Koopman. Bach was standaard huismuziek. In eerste instantie koos Marieke dan ook voor de klassieke muziek. ,,Op mijn zestiende heb ik een half jaar lang de vooropleiding zang gevolgd aan het conservatorium”, zegt Marieke. ,,Maar hoe prachtig ik barokmuziek ook vind om te beluisteren, als zangeres kan ik er niet mijn ei in kwijt.” Ze vertelt dat ze al jong de jazz ontdekte, en graag naar jazz-optredens ging, vooral als erbij gezongen werd. Haar lievelingsgenre werd swingjazz en bigband. Na de middelbare school studeerde Marieke pedagogiek en deed ze de Trap theateropleiding. Ze studeerde jazz-zang onder andere bij Astrid Seriese en Deborah J. Carter.
,,Tien jaar geleden vertelde mijn vader in een interview dat mijn opa jazzdrummer was. Ik begreep toen meteen waarom ik zo van jazz houd; het zat dus blijkbaar in mijn genen! Dat was een fantastische ontdekking.”
Ton Koopman: ,,Mijn vader verdiende als jazzmusicus met het spelen op bruiloften en partijen wat geld. Met klassieke muziek hield hij zich slechts zijdelings bezig. In Zwolle speelde hij slagwerk in een amateursymfonieorkest, maar hij kon geen noot lezen. Wagner en Beethoven waren de grote componisten voor hem. Ik had niet veel met jazz. Wel genoot ik als ik hem zag musiceren: hoe hij met enorm plezier op kon gaan in deze muziek.”
Kruidenierswinkeltje
In Zwolle had de familie Koopman een klein kruidenierswinkeltje. ,,Mijn vader liet dat aan mijn moeder over. Zij was een intelligente vrouw die de mensen in de winkel ook raad gaf. Maar toen mijn moeder MS kreeg, moest mijn vader het werk van haar overnemen. Hij moest zijn optredens minimaliseren en uiteindelijk opgeven; iets waar hij wel moeite mee had. Hij was ook een beetje jaloers dat het mij wel lukte om in de muziek carrière te maken; dat de sterren voor mij beter stonden. Marieke heeft zelden wat gehoord van wat mijn vader deed.” Marieke: ,,Hij was een stille man; waarvan ik dacht dat hij niet van muziek hield.”
Het debuutalbum ‘Chapter ONE’ van Marieke Koopman bestaat uit klassiekers uit het swingjazz-repertoire van de jaren dertig en veertig. Hoe heeft ze de lijst samengesteld? ,,Voor mij ligt de verbindende link in het verhaal van mijn opa. Hij heeft zijn muzieksmaak net als ik ontwikkeld in de puberteit. Opa speelde de muziek die voor film en musical is geschreven. Muziek van onder meer Cole Porter en George Gershwin. Dat gegeven wilde ik gebruiken.”
Sinds 2013 maken vader en dochter Koopman en het Amsterdam Baroque Orchestra muzikale familievoorstellingen. Marieke: ,,Inmiddels zijn wij vier voorstellingen verder. We toerden door heel Europa. Als we een voorstelling maken dan zitten we elk met onze eigen expertise rondom de tafel. Soms hebben we heerlijke discussies. Ik ben zelf visueel ingesteld en mijn vader juist muzikaal. Dan gaat het over de vraag of een muziekstuk niet iets korter kan, zodat de scène niet te lang gaat duren.”
Someone to watch over me
Buiten zijn comfortzone, begeleidt de barokdirigent op klavecimbel de song ‘Someone to watch over me’. Marieke: ,,Ik kon niet van hem verwachten dat hij jazz ging spelen.” Haar vader: ,,In het begin vond ze dat ik het echt anders moest spelen. Daar was ze heel streng in. Ik had geen idee. Naderhand zei ik: als je het niet goed vindt, dan komt het niet op de cd.”
In dit cross-over nummer worden jazz en barokmuziek samengebracht. ,,Deze twee muziekstijlen vinden elkaar in hun vrijheid van ritme”, laat de zangeres weten. ,,Ritme is de basis van een lied. Heb je dat gevonden dan kun je daar verder mee aan de slag. In melodie en harmonie. ‘Someone to watch over me’ bezingt een liefdesrelatie, maar in mijn geval gaat het over de twee mannen die over mij waken: mijn vader en grootvader.”
‘Chapter ONE’ van Marieke Koopman komt uit op 7 mei 2020 bij Channel Records International. www.mariekekoopman.nl
Casanova and the mysterious mister D.O.
- At februari 09, 2022
- By Rudolf
- In Overigen
- 0
Giacomo Casanova (1725-1798) painted by Francesco Narici around 1760
A lockdown with imposed restrictions. For one person this is a paralyzing situation, for the other it is getting space to create. Giacomo Casanova (1725-1798) also found himself in restrictive circumstances in the last thirteen years of his life: the money of the well-known womanizer was gone and his lust for adventure was over. In 1785, he was forced to take up a position as librarian with Count Joseph Waldstein in Duchcov (Dux), now the Czech Republic. One of his creations during that period was writing his memoirs: Histoire de ma vie. Nowadays, his life story is seen as the most authentic source of European social life in the 18th century.
When I saw the empty streets of Amsterdam on television in corona time, I thought of Casanova. He had also been to Amsterdam. For the umpteenth time I read the part of his memoirs about him visiting Holland. What the historians are sure of is that Casanova stayed in Holland from Mid-October 1758 to January 1759, and again a year later from October 1759 to February 1760. What particularly occupied him were business transactions and his infatuation with a girl named Esther. She was fourteen years old and the only child of widower and banker whom Casanova called Mr. D.O.. Of who this high-ranking man really is, no irrefutable evidence was established. It gave me the idea and the impetus to write this research article: Who really was Mr. D.O.?
In the last century, several researchers searched for the true identity of Mr. D.O., but it did not develop further. I can easily do research with new insights, with the new digital means. After all, relevant archives are online. Books have been digitized and researchers publish their findings in online libraries. If you want to know something about an ancestor of a descendant, you can pose a question on social media!
Theo Kars
I am often asked: What is it with you and Casanova? For me, it is a great pleasure to read his stories . They fascinate me immensely. Casanova was an erudite man. A cosmopolitan. Without embarrassment, he describes with remarkable details his love adventures, his scams and especially his emotional state. It was the Dutch non-conformist writer and translator Theo Kars (1945-2010) who showed me the way to Casanova. Kars is also the one who translated his memoirs (Brockhaus edition)of almost four thousand pages: The history of my life (1991-1998) into twelve parts.
For decades, Histoire de ma vie has been researched by interested parties. These researchers are called Casanovists. An important researcher who searched archives about Casanova for decades was the American diplomat J. Rives Childs (Casanova). He checked the facts Casanova mentioned through correspondences, newspaper announcements and more. If things weren’t right, for example the years, it was probably due to Casanova’s forgetfulness or sloppiness. In his memoirs, Casanova, for example, calls widower Mr. D.O. a man in his forties but he may have been humanly mistaken. He couldn’t look inside his passport.
Abbreviations
Why did Casanova use abbreviations of names in his diaries? The main reason was to protect people who were still alive. The first person to give a possible name to the banker D.O. from Amsterdam is Prince Charles Joseph de Ligne (1735-1814). He was the nephew of Count Waldstein and regularly visited Casanova at Dux Castle. De Ligne was the first reader of Casanova’s memoirs. Years later, De Ligne writes in his own memoirs (Mémoires et mélanges historiques et littéraires) that Casanova met the daughter of the wealthy banker named Hope. But is that true? Did he really hear that it was Hope?
The well-known Casanovist Marco Leeflang also tried to find out the abbreviation of Mr. D. O.. He writes in his article that if you look at the original handwriting of Casanova, you sometimes see the letters ‘OP’ under the scratching of D.O. One explanation between O and Ope is that in French the ‘H’ is not pronounced and an apostrophe is written. Mr. D.O. would then stand for ‘monsieur d'(H)ope’.
Source: Marco Leeflang
Hope, Ope, or Hooft?
But how do you translate that into Dutch? Can you assume ‘Hope’ is a proper name? Or a corruption? Director of the Amsterdam city archive H. Hardenberg came up with a possible explanation in the seventies of the last century. Dr. D. Hoek, wrote it down in Casanova in Holland. From the archives Hardenberg found information that Mr. D.O. must have been the merchant and later mayor of Amsterdam: Henrik Hooft Daniëlszoon (1716-1794). Hooft’s daughter Hester (1748-1798) stood for Esther.
However, this historical research was contradicted two years later by the famous historian Mrs. Dr. I.H. van Eeghen. She writes in her extensive article Thirty years of archival research Casanova-Symons-Hooft that it could not have been Hooft. Although he was a widower and had a daughter, Hester was eleven (not fourteen) and her profile did not match Casanova’s description. The house where they lived on the Herengracht, now house numbers 507/509, was also incorrect. As a suggestion, Van Eeghen mentions another high-ranking figure: the banker Thomas Hope (1704-1779) but he only had a son: John Hope (1737-1784).
If you look at the translation of Theo Kars (part 5, The Hunt for Money), you will read that Mr. D.O. ‘is probably Thomas Hope, an Amsterdam banker of Scottish descent‘. But probably is not certain. Maybe Kars was wrong? Or was Van Eeghen mistaken? Of course, the latter has indicated with very good factual material that Hooft cannot be D.O., but that does not mean that this is true still. What is certain, and I also assumed this, is that in the past forty years new facts about Casanova have been found. These data have never been linked and are therefore worth investigating.
Secret assignment
What was the motivation for Casanova to come to the Netherlands? Casanova himself assumedly arranged and received a secret assignment from the French state. The occasion was that at a wedding in Paris he spoke with banker Kornmann about the scarcity of money in France. Casanova went to talk to the inspector general and was ordered to exchange French shares and securities for securities in the Netherlands. It would be about 20 million guilders.
Casanova had previously commissioned the French state and even peppered the French state treasury with a profitable lottery he had set up in 1757 together with the Calzabigi brothers.
When he arrived in Amsterdam in 1758, he first went to the bank Pels & Zoonen. This commercial bank is in a sense not a strange choice, since this bank lent France 14 million in 1744. Pels & Zoonen probably had more loans outstanding and referred him to the wealthy Mr. D.O. Who was an important figure of the commercial banks. According to his own words, Casanova had received all kinds of recommendation letters to make contact with figures such as D.O.. Only the documents, which clearly highlight that Casanova had to borrow money for France, were not found.
Lender Marquise d’Urfee
Despite the fact that no French recommendation letters have been found in the Dutch archives, bills of exchange from Casanova have surfaced and some notarial documents that explain how he made money. He received this money from his patron, the illustrious lady marquise d’Urfee (1705-1775). Among Casanova’s papers an act was found (7 December 1758) by notary Gerrit Bouman. In the aforementioned article by historian Van Eeghen, a copy of these papers was included. It states that Casanova was commissioned by d’Urfee to sell a Swedish share package of the East India Company in Gothenberg. In a second act (11 December 1758), also from the notary’s office of Bouman, it is stated that marquise d’Urfee transferred an amount of 235,000 livres (French pounds) to him. Casanova himself had not written about this; this was found among his papers.
Portrait of lady d’Urfee in the pastoral novel L’Astree
Why did d’Urfee give him so much money? She and Casanova shared the same interest: the world of occultism. The marquise was well-versed in alchemy and found a master in the mysterious Jewish numeral game Kabbalah in Casanova. Casanova used Kabbalah to entertain or scam people. D’Urfee was completely captivated by Casanova’s predictive abilities. He convinced her that he could help her be reborn into another body. A transmission into a man. However, costs were involved, but the marquise didn’t hesitate to achieve her goal.
When Casanova returned to Paris in 1759, the adventurer was rich. That same year, however, he was forced to return to Amsterdam. His state of fortune was turned against him. He was on the run because he didn’t want to end up in prison again. He had blown his money and was accused of a fake money exchange. Casanova was imprisoned in 1755 without trial in the Piombi in Venice. A year later, he managed to escape in spectacular fashion and fled to Paris.
Making connections
In order to gain insight and make connections about what has already been written about Mr. D.O. in Casanova’s memoirs, I looked up events by date in various archives online. Casanova wrote (part 4. A man of prestige) about when he visited Amsterdam for the second time in 1759:
Mr. D.O. invited me to have dinner with him with the lodge of the mayors. This was a special favor, for, contrary to all the usual rules of Freemasonry, only the twenty-four members of which it was composed were admitted. Its members were the richest millionaires of the stock market’. The secret society of Freemasonry suited Casanova completely. He met like-minded freethinkers there and offered a lodge a place to network and do business.
The aforementioned Historian D. Hoek reports that this ‘lodge of mayors’ must have been ‘La Fidélité’; a private exclusive Masonic section of 24 members of wealthy bankers and merchants. It could just be that the rich Thomas Hope came there frequently, just like Henrik Daniëlszoon Hooft, who was also a rich merchant.
Freemasonry in the Netherlands
My search started with casting various digital lines and writing to authors who have done research on Freemasonry in the Netherlands. Soon there were reactions. I received a response from the Masonic Museum in The Hague. The curator sent me a print of a sheet that Casanova did not visit the Masonic lodge ‘La Fidélité’, but on 30 November 1759 the Amsterdam lodge ‘La Bien Aimee’.
I was wondering if it was also possible to get a copy of his registration from this lodge visit? It might state who accompanied him on that night. I had to wait for the copy, because a new lockdown caused a difficult communication. All museums were closed.. Finally, after weeks of waiting, I received a digital print: Casanova is in it, but no Hooft or Hope. Also, not another name that you could identify as ‘Ope’.
Copy visit Casanova 30 November 1759
An e-mail exchange followed with professor by special appointment in Freemasonry Professor Ton van de Sande. He assumed that Casanova had in all likelihood indeed visited La Fidélité. He referred me to all kinds of sources. Among other things to the anniversary book about the history of the lodge La Bien Aimee and the dissertation of Floor Meijer Gedekt voor het oog der ongeweiden, Vrijmetselarij in Amsterdam 1756-1800.
Historian Dr. Maarten Hell, known for his PhD thesis The Amsterdam Inn, explained that La Fidélité was only accessible to regents. He writes: ‘And then probably also exclusively to the men that stadholder William IV had appointed. Because of the stature of the members, the lodge eschewed any form of publicity: even to other Masonic lodges the names of the brothers were not disclosed.’ Unfortunately, searching for a list of members of La Fidélité in the Masonic Museum yielded nothing.
Wandering on the internet, searching for all kinds of genealogical quarterly records on the name Henrik Hooft Daniëlszoon I came across a book: The citizen and the mayor, written by Jhr. Mr. H. G.A. Hooft in cooperation with Sir Christopher Ondaatje. The author Hendrik Hooft was a descendant of Henrik Daniëlszoon. It is a book about the family history of Hooft and Ondaatje, of which their ancestors each played an important role in the 18th century in a democratic movement of patriotism.
Via a detour I came into contact with the author squire Hendrik Hooft. He also writes about Casanova in his book. Before the writer Hoek had published about Casanova, Hooft had never heard within his family that his ancestor and his daughter Hester had engaged with Casanova. He writes: ‘Casanova would not have called her father a banker in his memoirs but ‘bourgemaïtre’. And that’s right, because Hooft Daniëlszoon was still alive at the time and had been mayor for years. For me it is clear: Henrik Hooft Daniëlszoon was not Mr. D.O.
Thomas Hope
I focused all my attention on Thomas Hope. At first, I limited myself to reading an informative online page. This page reveals that Thomas Hope and his older brother Archibald Jr. (1698-1734) set up a trading house. When Archibald died, Thomas continued it with his younger brother Adrian Hope (1709-1781). This resulted in a bank with allure: Hope & Co. This bank flourished by giving international loans and by trading shares. In addition, Thomas was appointed by stadtholder Prince William IV as director of the Dutch East India Company and the Dutch West India Company. He also devised a system of cost calculation for money trading.
It was standard information, but I didn’t get any further. This changed when I saw a large article, written by Taco Tichelaar, about the huge canal house where Hope lived: at Keizersgracht 444-446. This article contains an important footnote about the book: De vroedschap van Amsterdam about the elite of Amsterdam written by Johan Engelbert Elias (1875-1959). In it you can read that Thomas Hope married Margaretha Marcelis, daughter of a wealthy Amsterdam merchant. She was born in 1705 and died in the summer of 1758. This means that the banker had become a widower in the year that Casanova came to Holland.
Keizergracht 444-446 source: amsterdamsegrachtenhuizen.nl
It was also stated that in the same year 1758 this Hope bought the spacious building Keizersgracht 444-446. This building had a stable and coach house that had been vacant for some time and belonged to Mattheus Lestevenon (1715–1797), he was the Dutch ambassador to France. Coincidentally, Casanova got his passport for Holland in Paris in September 1758 from this Lestevenon.
Casanova wrote about D.O.’s house (The Hunt for Money) after he first ate with him and Esther: ‘After dinner, Mr. D.O. showed me his house. This was uninhabited, because after the death of his wife he had moved into an apartment on the ground floor, where he was comfortably housed. The part of the house he showed me had six or seven rooms, with a treasure trove of antique porcelain. (…)’. Did I come across a clue here? Records show that the Hope family were avid art collectors, particularly Uncle Adrian and Thomas’ son, John Hope.
What was mentioned further in ‘De Vroedschap’, is that Thomas Hope bought a large country estate on the Amstel in 1748: hofstede Vreugdenhof (formerly called Dubbelloon).
Casanova also writes (The Hunt for Money) about a country house on the Amstel where Esther and her friends taught him how to skate on this frozen river. ‘At eleven o’clock we got into a sledge and went to the small house where, to where she had told me (..) ‘Come with me, come along,’ Esther said cheerfully, ‘Let’s put on skates and go quickly to the Amstel (…). If you look at the above drawing from about 1730 (Leon Schenk), then the distance from the country house to the waterfront with skates is a short distance. Casanova may have walked his way towards this river on skates.
Later he again refers to a house on the Amstel. He had just visited the Admiralty Building (Prinsenhof) on the Oudezijds Voorburgwal. ‘When I left the Admiralty building, I sent back my carriage and my servant, and ordered him to be at mr. D.O.’s house on the Amstel at eleven o’clock. I went there on foot. (…) Esther saw me from the window, a cord was pulled on the second floor, the door opened‘ (…).
Among Casanova researchers, there is a lot to do about this country house. If Casanova means the ‘Vreugdenhof’ with the house on the Amstel, then that is not right. This country house (see drawing) does not visibly have two floors. And how can he see that a rope is being pulled? He would never have walked to this country estate because, according to Google Maps, that would have taken him an hour. And in the icy cold at that! It is more likely that if it was indeed Hope’s house, he walked to the Keizersgracht and may have entered the enormous building through another entrance. That he mentions the house near the Amstel instead of the Keizersgracht is not surprising: the river was still flowing through the city at that time.
In my search I have written to many people who possibly knew something about ‘friends’ of Casanova whom he mentions in his memoirs and has met in the Netherlands. It yielded a lot of correspondence, but no proof that Thomas Hope was really Mr. D.O.
Finnish translator
I was hoping for a small miracle and I got it. I came into contact with the Finnish translator Seppo Sipilä who is translating Casanova’s diaries into Finnish. Histoire de ma vie was purchased in 2015 by the Bibliothèque nationale de France in Paris. Casanova’s memoirs were then digitized and can be viewed by everyone. Seppo Sipilä, unlike Theo Kars, translates directly from a copy of the authentic diaries.
Sipilä also quotes Prince De Ligne with his memoirs ‘Fragment sur Casanova’: that ‘D.O.’ is the wealthy banker Thomas Hope (1704-1779) and has been a widower since 1758. A remarkable addition to Sipilä is that Casanova often writes ‘Mr. D O.’ instead of the French way ‘M. D.O.’. ‘Mr.’ This implies Hope’s English heritage.
When I asked if Hope might have been affiliated with the Freemasons, he reports: ‘I have not found the evidence that Thomas was in Freemasonry, but according to the internet his older brother Henri Hope (1699-1737) was. I wouldn’t be surprised if Thomas was one too.’
Surprisingly and decisively, the Finnish translator reports about the girl Esther: ‘Thomas Hope did not have a daughter himself, but ‘Esther’ could be the daughter Agatha Maria of his brother Zachary. She was born in 1745 and her mother (Agatha van Vlierden) died in 1747. So it is possible that she was raised by her uncle Thomas and his wife. Agatha Maria was fourteen years old in 1759. Since she was still alive when C. wrote his memoirs, it would be understandable to keep her real name a secret. The Finnish writer finds it convincing that ‘Mr. D.O.’ in Casanova’s manuscript is Thomas Hope.
Counterarguments
The aforementioned historian Van Eeghen wrote about the girl Esther in her article ’that serious commentators had put aside the name Hope and possibly a niece or foster child’. Van Eeghen and previous researchers have therefore not looked further into this. Let me give it a try.
A certain Dr. Marten G. Buist searched the (bank) archive of the Hope family and then wrote his research: At spes non fracta: Hope & Co. 1770-1815 (1974) published by the Bank Mees & Hope. He came to the conclusion that Casanova could never have visited Hope there. Here are some counterarguments. Buist’s research shows that Hope was not affiliated with the Reformed Church. The banker was probably a Quaker. He was a son of a Quaker and a Quaker believes that there is something of God in every human being and each possesses an ‘inner light’ This is an undogmatic belief that is open to other worldviews.
It could explain that Casanova, with a completely different cultural background and faith, was welcome as a guest of the Hope family. Moreover, if Hope was a Freemason, he took advantage of receiving Casanova and taking him in and doing business with him. In addition, the name Agatha Maria Hope does not appear in Buist’s research, while she does appear in all kinds of notarial deeds.
Agatha Maria Hope
Online records about Agatha Maria Hope can be found stating she was baptized on December 30, 1745. She died in Rotterdam in Haringvliet on 5 December 1805. She has always remained unmarried and died far from poorly. For example, she left the Ypenhof country estate in Kralingen behind. It is striking that there were few marriages or remarriages in the Hope family. Her father did not remarry, her Uncle Thomas did not remarry, and Uncle Adrian did not marry at all. Her cousin Henry Hope also remained unmarried (1735-1811) and because he had no children, Henry Hope adopted his clerk, John Williams.
The Amsterdam archive reveals that Agatha Maria is mentioned in all kinds of testamentary documents. Thomas Hope and his brothers not only secured their property in their immediate family, but also involved their nieces and nephews. It is also noteworthy that there are several documents in the city archive of Amsterdam of freight tickets registered by the Hope brothers of the ship The Agatha Maria.
Jewish name
Supposing you assume that Agatha Maria Hope is the girl Esther, why did Casanova give her the Jewish name Esther? It’s guesswork, but Casanova introduced Esther and her father to the aforementioned number game kabbalah. He writes about this (The hunt for money):
I found her writing at a table. She entertained herself with an arithmetic question. (…) My good genius gave me the idea to give her a test of my Kabbalah. I told her to write down a question that related to something she didn’t know and that she wanted to know the answer to. (…) I taught her to form pyramids from the numbers that yielded the words, (…). The oracle would then give her an answer.”
Mr. D.O. was also enthusiastic: ‘My dear Casanova, since my youth I have known of the existence of the science in which you are adept, and I have known a Jew who has thereby acquired a great fortune.’ Casanova writes very entertainingly about the experiences of kabbalah with Esther and D.O., how he manipulated the game, but also how he almost got himself into trouble. For example, Casanova supposedly found a missing wallet of Hope, and he made the banker believe that a cargo ship that was on its way to the Netherlands would arrive (without really knowing it). Hope then insured the cargo for thousands of extra guilders, which could have meant a big loss. Fortunately, the ship did arrive.
Geert Kimpen, a publicist in the field of Kabbalah, knows that a rabbi (a spiritual teacher) who deals with Kabbalah will give you a different name that suits you better. For Esther, Casanova was the master who introduced her to kabbalah. And later when he wrote about her in his memoirs, he gave her a suitable name.
Finally
Based on my findings in the search for the true identity of Mr. D.O., I dare say that Mr. D.O., most likely, is Thomas Hope. Casanova’s descriptions of Hope, his house and his country house, are my grounds for proof. Hope was a rich and powerful man who, as an international banker and administrator of the VOC, belonged to the regents of Amsterdam. Hope, unlike the patriot Henrik Hooft, was royalist. He was a freethinker, a worldly man who knew trade and numbers. Casanova, who was a gifted mathematician, was extremely interesting to Hope and all his financial transactions.
The following can be said about the initials of D.O. Thomas Hope died in 1779, but his bank Hope & Co still existed when Casanova began his memoirs. The ‘D’ is not a proper name in French, but translated as ‘from’ and refers to his banker’s house. It could mean: Mr. of banker’s house Hope. In addition, we do not yet know everything about Agatha Maria Hope, but the (Dutch) archives will reveal much more about her in the future.
Boek een concert Samen/uit/thuis
- At december 29, 2021
- By Rudolf
- In Klassieke muziek, Overigen, Theaterconcert
- 0
In tijden van crisis ontstaan nieuwe initiatieven. Eén ervan is boekingssite en platform ‘Samen/uit/thuis’. Op deze website kunnen liefhebbers van liveoptredens onder meer Gooise artiesten boeken, die ze vanwege de coronacrisis momenteel niet kunnen zien in theater- en concertzalen.
Cora Burggraaf
Oprichters van dit platform zijn zangeres Cora Burggraaf, docent Nederlands en fagottiste Ludian Schaling en grafisch vormgever Herman Rienstra. ,,Het idee ontstond een jaar geleden aan de keukentafel”, zegt Cora Burggraaf. ,,Met de lockdown kwam het besef dat een artiest wel in coronatijd kon optreden, alleen niet in de zalen. Hoe bereik je dan je publiek? Normaal gesproken is de organisatie in handen van de zalen zelf, en wij wilden deze artiesten helpen.”
Rienstra bouwde de site ‘Samen/uit/thuis’ en al snel stroomden de aanmeldingen binnen van musici en theatermakers. Ook uit het Gooi hebben musici als altvioliste Judith Wijzenbeek en pianist Folke Nauta zich aangesloten bij het platform. ,,We selecteren zorgvuldig. De criteria zijn kwaliteit en bewezen ervaring. Denk hierbij aan artiesten die hun sporen al hebben verdiend op de podia.” Hoe boek je een artiest? ,,Stel je partner wordt jarig en je wil een thuisconcert organiseren, dan kun je dat direct via de site regelen. Er is dan overleg en we brengen je in contact met de artiest. We vragen eerlijke en vaste prijzen. En alle verdiensten gaan naar de artiest.”
Flitsoptreden
Als je bijvoorbeeld Judith Wijzenbeek uit Hilversum wil boeken kost dat voor een half uur solo 400 euro en met pianist voor een uur 1000 euro, inclusief btw en reiskosten. ,,Natuurlijk is dat veel geld. Maar als je uitlegt waar die prijs vandaan komt: dat je moet studeren en repeteren, dan maak je het snel inzichtelijk. Wat veel mensen doen met een kleine portemonnee is een flitsoptreden aanvragen. Dat kost 150 euro. Je boekt dan een artiest die woont in je eigen woonplaats. Die artiest doet bijvoorbeeld een verrassingsoptreden voor iemand en zingt dan een kwartier. Als je familie, vrienden en de buren uitnodigt voor een bijdrage dan heb je het bedrag zo bij elkaar.”
De zangeres noemt het geven van een thuisconcert telkens een bijzonder ervaring. ,,Ik heb een paar keer concerten gegeven voor slechts twee luisteraars. Dat was heel leuk. Het is zoveel persoonlijker. Dan pas ik mijn optreden en repertoire aan, aan de situatie. De praatjes tussendoor zijn veel informeler en dat waarderen mensen enorm. De totaal-ervaring wordt ook verhevigd. Als je met z’n tweeën zit te luisteren, dan kun je je niet verbergen in je pluchen stoel.”
‘Samen/uit/thuis’ is een succes. ,,Ik hoop dat het concept na de coronacrisis ook toekomst heeft. Dat het een mooie aanvulling blijft op de optredens in de zalen en een toevoeging wordt aan het culturele bestel. Want de feedback is zo positief en de reacties zijn hartverwarmend. Het verbindt!” https://samenuitthuis.nl/portfolio_tag/hilversum/
Nederlandse Thisbe Vos beroemd in Los Angeles
- At december 28, 2021
- By Rudolf
- In Overigen, popmuziek
- 0
Ze is de enige Nederlandse jazz zangeres en songwriter die woont en werkt in Los Angeles: Thisbe Vos. En ze komt uit Huizen. Vos zingt in de jazzy stijl van de jaren 30, 40 en 50 en schrijft liedjes voor primetime tv- programma’s. Momenteel is ze bezig, haar nieuwe muziekalbum ‘Renaissance of You’ rond te krijgen met een crowdfunding.
Al twee keer heeft Thisbe Vos (1980) in deze krant gestaan: als zevenjarig zangtalentje, toen ze meedeed aan een nationaal kindersongfestival en tien jaar later als de ontdekking van de Grote Avond van de Willem de Zwijger in ’t Spant. Nu verschijnt ze op deze pagina als bekende jazz zangeres in Hollywood.
Thisbe Vos
Na het gymnasium in Bussum stond het voor Vos helemaal niet vast dat ze een muziekopleiding wilde volgen. ,,Ik wilde kunstschilderes worden”, vertelt de zangeres via Skype. ,,En dan schilderen als de oude meesters zoals Rembrandt maar ik kon de juiste opleiding niet vinden. Ik bestudeerde de schilderkunst toen in boeken.”
Per toeval ontdekte ze de Engelse swingdanceband The Jives Aces. Die vond ze zo leuk dat ze naar al hun concerten ging. Vos kwam in contact met de bandleden en uiteindelijk vroegen ze haar mee op tournee. ,,Dat was precies waar ik op zat te wachten. Ik was bijna achttien en ik wilde de wereld ontdekken. Drie jaar lang toerden we door heel Europa en de VS; in totaal deden we 80 steden aan. Mijn ouders vonden het prima. Die wisten wel dat ik geen rebel was en niet aan drugs deed, maar wel dat ik kunstzinnig was.” Die jaren vond ze geweldig. ,,In het begin streek ik kostuums en beantwoordde ik fanmail. Na een tijdje kwam de band erachter dat ik ook echt kon zingen en toen werd ik in de show opgenomen en mocht ik sololiedjes zingen. Ik heb heel veel van ze geleerd.”
Sophistication
De zangeres begint liedjes te schrijven in de stijl van romantische jazz uit de jaren 30, 40 en 50 met als doel een eigen album opnemen in de VS. In 2008 ontmoette Vos in Los Angeles de jazzbassist Henry Franklin. Hij nam haar onder zijn vleugels en introduceerde haar in de jazzwereld. ,,Hij wist mij te vertellen wie je moest hebben om met musici een plaat op te nemen.” Voor haar eerste album ‘Sophistication’ (2011) heeft ze twee jaar lang moeten sparen.
Door promotie online werft ze een schare aan fans en krijgt ze naam met haar liveoptredens zoals in de Cicade Club en het Marriott Hotel in Los Angeles. Vos is geëerd met verschillende prijzen, waaronder Jazz Artist of the Year van de International Music & Entertainment Association. De laatste vijf jaar verschijnen haar songs in televisieseries. ,,Er wordt hier ontzettend veel tv gemaakt en daarvoor wordt vaak jazzy muziek gebruikt. Het is voor de producenten goedkoper om liedjes te gebruiken van bands die onafhankelijk zijn en niet bij een grote platenmaatschappij zitten. Alle rechten liggen dan bij één persoon. Als je dan naar een prime time kerstaflevering van de serie ‘Bull’ zit te kijken en je liedje weerklinkt, dan is dat echt fantastisch.”
Nina Simone
Inmiddels is de oud-Huizense zangeres bezig met haar vijfde album: een blues-album met als titel ‘Renaissance of You’, geïnspireerd op de muziek van Nina Simone. Ook dit keer hoopt ze dat haar fans via crowdfunding de productie van dit album willen ondersteunen. ,,Als kind vond ik ‘My baby just care for me’ van Nina Simone geweldig! De muziek van Simone inspireerde mij om in deze nare tijd blues-nummers te gaan schrijven. De omstandigheden zijn slecht maar je moet toch door. De kracht vinden in jezelf. Het wordt daarom een uplifting album.” www.thisbevos.com
Delta pianotrio wint Kersjesprijs
- At december 28, 2021
- By Rudolf
- In Klassieke muziek, Overigen
- 0
Het Delta Pianotrio was blij verrast: het ensemble ontving de prestigieuze Kersjesprijs 2020. Deze muziekprijs wordt toegekend door het Kersjesfonds en is een geldbedrag van 50.000 Euro. Het ensemble bestaat uit violist Gerard Spronk, celliste Irene Enzlin en pianiste Vera Kooper.
Het Kersjesfonds is in 1994 opgericht door de Nederlandse dirigent Anton Kersjes (1923-2004) en zijn vrouw Margreet van de Groenekan. In Nederland is dit fonds een van de grootste particuliere stimuleringsfondsen voor cultuur.
50.000 euro
,,Het was fijn nieuws”, vertelt de Hilversummer Gerard Spronk. ,,Het is een enorme eer om deze prestigieuze prijs te krijgen. Als je kijkt welke ensembles ons voorgegaan zijn: het Storioni Trio, het Matangi Kwartet, het Ruysdael Kwartet en het Van Baerle Trio dan is het een eer in dit rijtje te mogen staan. De prijs van 50.000 euro is ook niet mis. Het geld biedt ons allerlei mogelijkheden om mooie nieuwe dingen te doen. Je krijgt meer zicht op de toekomst en dat geeft ons in deze tijd weer nieuwe moed.”
Het Delta Pianotrio is in 2013 opgericht toen ze alle drie studeerden aan het Mozarteum, het conservatorium in Salzburg. In de loop van de jaren heeft het ensemble meerdere nationale en internationale muziekprijzen gewonnen. ,,In Salzburg speelden we nog maar enkele maanden samen toen we in 2014 de eerste prijs wonnen op een kamermuziekconcours in Litouwen. Een prijs geeft je altijd erkenning en de aanzet om serieus met elkaar verder te gaan werken. Ook is het een stimulans om nieuw materiaal in te studeren en keihard door te werken.”
Persoonlijke klank
Het juryrapport van de commissie van het Kersjesfonds omschrijft het ensemble als volgt: ‘Het heeft een warme weelderige klank en ze spelen perfect in balans’. Spronk licht toe: ,,Elke musicus of ensemble heeft een eigen persoonlijke identiteit. Wij hebben nooit geprobeerd een standaard trio in de lijst van trio’s te willen zijn. Altijd zijn we op zoek naar die persoonlijke klank als drietal. Ons grootste speerpunt is communicatie. Elkaar intuïtief aan te voelen. We proberen niet eens zozeer een perfecte balans te zoeken, maar wel zoeken we de grenzen van elkaars instrumenten. Elkaar uit te dagen in de klank. Soms zelfs door niet dezelfde soort klank te hebben.”
De geldprijs wordt een investering in het trio. ,,We zijn druk bezig met hoe we het geld concreet gaan besteden. We zullen nieuwe cd-opnames maken, maar ook videoproducties opnemen. Wat zeker op ons verlanglijstje staat is een interdisciplinaire theaterproductie van een modern stuk met dans. Het geld moet volgens het regelement in drie jaar worden opgemaakt.” Onder corona-voorbehoud zal de uitreiking van de Kersjesprijs begin volgend jaar plaatsvinden in het Concertgebouw in Amsterdam. www.deltapianotrio.com